De biertuin of bierkelder is een Beierse uitvinding en dateert uit het begin van de 19e eeuw. Destijds mochten brouwerijen bij officieel besluit bier schenken. Eigenlijk moest je de zogenaamde kruikenwet hebben om het gerstensap rechtstreeks bij de mensen te brengen, maar voor de zomer kregen de brouwerijen een ontheffing. Omdat er vroeger geen elektrisch aangedreven koelmethoden bestonden, werd bier alleen in de koelere helft van het jaar gebrouwen en vervolgens in kelders opgeslagen. Blokken ijs, grind en de schaduw van grote kastanjebomen zorgden voor stabiele temperaturen die tot ver in de zomer aanhielden. De bijzondere schenkrechten zorgden ervoor dat het langzaam opwarmende bier snel verkocht kon worden. Uit deze noodzaak is een hele cultuur ontstaan: tegenwoordig sieren talloze bierkelders en tuinen het Beierse landschap en ontmoeten mensen elkaar daar om te genieten van een koud biertje en een stevige snack.
Er zijn dan ook veel kelderbieren. Deze klassieker ontstond rond dezelfde tijd als de bierkelders en is sindsdien onmisbaar - vooral in Franken. Dankzij het evenwichtige karakter past de fijnzure wijn uitstekend bij een hapje en lest hij zelfs op de heetste augustusdag uw dorst.
Een mooi voorbeeld is het kelderbier MainSeidla van Binkert, dat verfijnd is met drie soorten hop en een frisse bitterheid in het glas tovert.
Water, gerstemout , hop, gist