Een legendarisch bier dat dankzij het toeval en een luie kerel is ontstaan.
Achter deze bierspecialiteit schuilt een verhaal dat inmiddels een legende is geworden onder bierbrouwers. Er wordt gezegd dat de Eisbock in 1890 is ontstaan. Het is altijd de taak van de gezellen geweest om de biervaten van de binnenplaats naar de kelder te ruimen. Op een avond besloot een luie Frankische gezelbrouwer deze plicht uit te stellen tot de volgende dag, wat niet alleen de toorn van zijn meester veroorzaakte, maar ook een heel bijzondere rechtszaak. In de loop van de winternacht bevroor het bockbier in de vaten bijna volledig. De volgende ochtend wachtte de meester zijn gezel op met een preek en zijn straf: de weerbarstige gezel moest de resterende vloeistof uit de vaten drinken. De zogenaamd slechte smaak zou een les voor hem moeten zijn. Maar in plaats van een straf was het drinken van het bier een waar genot: het vriesproces had het bockbier omgetoverd tot een zoete specialiteit.
Tegenwoordig vertrouwen mensen niet meer op de weersomstandigheden, maar veroorzaken ze bewust het bevriezingsproces. Na de gisting wordt het bier ingevroren om het alcoholgehalte te verhogen. Bovendien ontwikkelen zich intense smaakniveaus. Om dit nog complexer en verfijnder te maken, rijpt de Eisbock ook enkele maanden in houten vaten.
Het resultaat van dit complexe proces is een kastanjekleurig bier met een gebruinde schuimkraag met fijne poriën. Intense aroma’s van gebrande mout, gedroogd rood fruit, houtachtige sherry, chocolade en marsepein stijgen op uit het schuim en verleiden je tot het nemen van de eerste slok. Een fluweelzacht mondgevoel wacht op u, de Eisbock betovert met zijn heerlijke romigheid en een sterke body. De eerste indruk wordt bevestigd in de smaak: gebrande mout, toffee, donker gedroogd fruit en chocolade komen samen tot een bier dat bijna doorgaat voor een vloeibaar dessert. Heerlijk zoet met een vleugje bitterhop en subtiele zure tonen.
Een feest voor de zintuigen!
Water, gerstemout , hop, gist