märzen

Gist is een belangrijk bestanddeel van bier: het zorgt ervoor dat de suiker in de mout vergist tot alcohol en geeft de drank bovendien een fijne smaak. Om de gist optimaal te laten werken, heeft hij een zeer specifieke temperatuur nodig. Zo werkt de vroeger meest gebruikte ondergistende gist alleen als het brouwsel tussen de 4 en 10 graden Celsius is. Wanneer er nog geen elektrische koeling aanwezig was, kon dit zeker tot problemen leiden. Hoewel het altijd vers was in de gistingskelders van de brouwerij, liepen de temperaturen in de zomer vaak boven de grens. Om deze reden kon je in de meeste jaren alleen brouwen tussen eind september en eind april. Naast het gebrek aan koeling was ook het verhoogde risico op brand een reden waarom er in de warmere maanden niet gebrouwen mocht worden. Om in de zomer niet hoog en droog te blijven staan, werd in maart een bijzonder langhoudend bier gebrouwen. De zogenaamde Märzen hadden een iets hoger alcoholgehalte en konden daardoor langer bewaard worden.

Märzen is tot op de dag van vandaag doorgegaan, ook al wordt het nu het hele jaar door gebrouwen. Een mooi overblijfsel van deze traditie is bijvoorbeeld de Märzen van Spiegel Bräu in Strullendorf. Hun versie heeft een zacht alcoholpercentage van 5,3% en betovert met ambergoud en nootachtige mouttonen.